Artikel



Laagfrequente radiocommunicatie tussen cellen en moleculen

Of: hoe een mechanistische metafoor ons denken kan verduisteren

Gerrit Teule

De evolutie heeft wonderbaarlijke en ingenieuze zaken bekokstoofd. Zo wonderbaarlijk en ingenieus zelfs, dat het idee van een toevallige creatie vanuit dode, inerte stof, zo populair in materialistische wetenschappelijke kringen, vrijwel ondenkbaar wordt. Als iemand dat wist, was het wel Pierre Teilhard de Chardin. Een voorbeeld is de subtiele en extreem complexe interne elektrische werking van alles wat leeft en beweegt. Het menselijke en dierlijke lichaam zit in elektrisch opzicht namelijk veel complexer in elkaar dan we in de Westerse wetenschap tot nu toe voor mogelijk hielden. Het wordt steeds duidelijker, dat de beperkte mechanistische en materialistische visie, voorzover het dit onderwerp betreft, een hinderlijke sta-in-de-weg is voor een verder en dieper begrip van wat er in elektrische zin werkelijk in ons lichaam gebeurt. Ook wordt het steeds duidelijker, dat de houding van 'wat ik niet begrijp, bestaat niet', door veel wetenschappers gekoesterd, ontoereikend is en zelfs kan leiden tot maatschappelijke misstanden.

Dit verhaal gaat over de vraag, hoe cellen met elkaar en met allerlei moleculen 'praten'. Daarover bestaan twee theorieën. De ene is de ouderwetse mechanistische theorie, ook bekend als de metafoor 'sleutel in sleutelgat'. Deze theorie is inmiddels in alle boekjes over biologie terechtgekomen en behoort nu tot de 'common sense'. Maar de kans dat deze theorie fout is, wordt steeds groter. De nieuwe theorie gaat namelijk over elektromagnetische radiosignalen tussen cellen en moleculen en tussen cellen onderling. Dit is een verhaal over zienswijzen en over de grote invloed, die een verkeerde metafoor uitoefent op ons denken.

Van 'water met geheugen' naar moleculaire signalen

De Franse medicus dr. Jacques Benenviste is al meer dan een decennium bezig met het onderzoek naar molecular signaling, de werking van de signaaloverdracht tussen moleculen en cellen in een waterig milieu. In ons lichaam neemt deze signaaloverdracht een cruciale plaats in, bijvoorbeeld bij de communicatie in ons lichaam via hormonen. Ook ons immuun-systeem maakt overvloedig gebruik van moleculaire signaaloverdracht bij het opsporen van lichaamsvreemde stoffen en cellen. Hetzelfde 'mechanisme' wordt gebruik bij voedselopname in de cellen. Het is daarom niet overdreven te stellen, dat hier misschien wel de kern ligt van wat wij 'leven' noemen. De gedachten van Benenviste stuitten bij collega-biologen echter op veel weerstanden, omdat ze tegen gangbare mechanistische meningen ingaan. Bovendien had Benenviste enkele afwijkende ideeën over het waterige milieu zelf, waarin de cel-molecuulcommunicatie zich afspeelt. Hij uitte in het verleden enkele ideeën over de homeo-pathische praktijk van het zozeer verdunnen van geneesmiddelen in water, dat alleen nog de herinnering aan het geneesmiddel daarin achterblijft. Daarover verschenen artikelen met titels als 'Het geheugen van water'. Indertijd riep dat heftige reacties op. Termen als bedrog en kwakzalverij waren niet van de lucht. Maar nu beginnen zijn gedachten over elektromagne-tische communicatie tussen cellen en moleculen steeds meer veld te winnen, omdat de proeven die zijn gelijk bewijzen herhaalbaar blijken te zijn in andere laboratoria. Wat ook helpt is, dat heel veel mensen zich bij 'elektronische communicatie' steeds beter iets kunnen voorstellen. Als veel autogebruikers nu al rondlopen met een autosleutel, die op afstand de deur kan openen, is het in het denken nog maar een kleine stap naar een sleutel/sleutel-gatprincipe, dat ook op afstand kan werken.

Het gangbare mechanistische sleutel/sleutelgatprincipe

Cellen moeten elkaar en allerlei andere moleculen kunnen herkennen. Hoe zou een cel anders moeten weten, welke cellen fout zijn (bij kanker), welke moleculen waardevolle boodschappen doorgeven (bij hormonen) en welke moleculen of cellen te vuur en te zwaard bestreden moeten worden (bij gifstoffen of lichaams-vreemde cellen). Om dat mogelijk te maken, kan een levende cel communiceren met de buitenwereld. Aan de buitenkant van de celwand zitten voor dat doel duizenden uitsteeksels in de vorm van verschillende eiwitten, die elk een nauwkeurig afgebakende taak hebben. Deze uitsteeksels, de receptoren, moeten de aanwezigheid van bepaalde moleculen of cellen detecteren. In figuur 1 is een deel van een celwand weergegeven. De uitsteeksels op de celwand zijn eiwitten (proteïnen), die allemaal verschil-lend zijn en een verschillende functie hebben. In de cel worden duizenden verschillende eiwitten voor dit doel aangemaakt.

Lees hier verder