Nieuws
Akoestische landbouw?
Nieuw onderzoek suggereert dat planten kunnen horen. Is dit het begin van akoestische landbouw?
Prins Charles werd door het Britse publiek twintig jaar geleden belachelijk gemaakt, nadat hij op de televisie had verklaard dat hij praatte tegen zijn planten. ‘Het is belangrijk om met ze te praten’, zei hij. ‘Ze reageren toch zeker?’ Irene van Lippe veroorzaakte eenzelfde verbijstering toen zij in de jaren negentig in haar boek Dialoog met de natuur schreef dat zij met bomen sprak.
Maar wat eens werd afgeserveerd als curieuze excentriciteit, begint langzaamaan wetenschappelijke erkenning te krijgen. Onderzoekers van het National Institute of Agricultural Science and Technology in Suwon, Zuid-Korea, hebben twee genen in rijst ontdekt die reageren op geluid. Het Koreaanse onderzoek – dat de bevindingen van vergelijkbare, maar controversiële studies in de afgelopen decennia onderschrijft – is relevant, want als het waar is dat de groei van gewassen wordt beïnvloed door geluid, kan dat het begin betekenen van een nieuw, ecologisch terrein: akoestische landbouw.
De Koreaanse onderzoekers begonnen hun onderzoek met het spelen van veertien verschillende stukken klassieke muziek inclusief de Mondschein Sonate van Beethoven voor rijstplanten in hun laboratorium. In eerste instantie stelden zij bij de rijstgenen geen reactie vast op de muziek. Dat veranderde toen zij de rijst specifieke frequenties te horen gaven. De genen rbcS en Ald werden actiever bij frequenties van 125 en 250 hertz en juist minder actief bij een lagere frequentie van 50 hertz. Om uit te sluiten dat licht invloed had op de resultaten, werd het onderzoek ook in het donker herhaald. Dat leverde dezelfde resultaten op.
Het onderzoeksresultaat toont aan dat boeren specifieke genen van gewassen met geluid aan en uit zouden kunnen zetten – bijvoorbeeld genen die het moment van bloeien bepalen. Dat zou goedkoper en milieuvriendelijker kunnen zijn dan het thans gangbare activeren van bepaalde genen met behulp van chemicaliën. ‘Deze resultaten suggereren dat geluid een alternatief kan zijn voor licht als regelaar van de genen’, aldus de onderzoekers in het wetenschappelijke tijdschrift Molecular Breeding (online gepubliceerd op 20 juli 2007).
De gevolgen kunnen vérstrekkend zijn. Als het mogelijk is om met geluid de groei van gewassen te regelen, biedt dat – gezonde – perspectieven voor de landbouw. Geluid kan kunstmest vervangen om groei te stimuleren. En geluid zou ook – in de plaats van bestrijdingsmiddelen – kunnen worden ingezet om de groei van onkruid tegen te gaan.
Diverse wetenschappers hebben sceptisch gereageerd op de intrigerende resultaten van het Koreaanse onderzoek. Zij wijzen er onder meer op dat buiten het laboratorium de wind het geluidseffect teniet kan doen. Ook zouden winderige omstandigheden op een boerderij de effecten van geluid teniet kunnen doen. Die kritiek gaat voorbij aan de grote vraag: kunnen planten horen? Planten hebben diverse andere zintuigen. Ze reageren op licht. Ze hebben ‘smaak’ – ze groeien beter met betere voeding. Ze reageren ook op de wind door ‘stijver’ te groeien. De gedachte dat ook geluid een invloed heeft op planten is minder vreemd dan het lijkt. Uiteindelijk bestaat geluid net als licht uit frequenties. Het beslaat een ander gedeelte van het elektromagnetische spectrum.
De idee van het beïnvloeden van de groei van planten door middel van geluid is niet nieuw. De Franse natuurkundige en musicus Joel Sternheimer baarde in 1994 opzien met het deponeren van een patent op deze aanpak. Sternheimer claimde dat hij in staat was met bepaalde ‘composities’ bepaalde aminozuren en proteïnen te beïnvloeden. In zijn proeven werden tomaten tweeëneenhalf keer zo groot – en zoeter. Van Sternheimer en zijn werk is sindsdien niet veel meer vernomen. Het lijkt vooral voort te leven in esoterische kringen als een bewijs voor de holistische visie op het universum waarin alles met alles samenhangt.
Die boodschap spreekt ook uit misschien wel het standaardwerk over ‘het leven’ van planten: The Secret Life of Plants van Peter Tompkins en Christopher Bird, uit 1973. De ondertitel van het boek – ‘een verslag van de fysieke, emotionele en spirituele relaties tussen planten en de mens’ – spreekt voor zich. In het boek, dat uiteenlopende experimenten van wetenschappers en onderzoekers beschrijft, speelt de Amerikaanse leugendetectorexpert Cleve Backster een vooraanstaande rol. Backster voerde in de jaren zestig met zijn leugendetector experimenten op planten uit. Backster was benieuwd of planten – net als de mensen die hij dagelijks ondervroeg – ook op fysieke bedreiging reageerden. Hij besloot om – bij wijze van proef – een van de bladeren in brand te steken. Tot zijn ontzetting zag hij de pen van de grafiek met een zwieper omhoog bewegen. En dat terwijl Backster nog niet eens was opgestaan om lucifers te halen! Had de plant zijn gedachten gelezen? Toen Backster terugkwam met de lucifers, zag hij weer een scherpe uitschieter op het papier. In een ander experiment liet Backster vijf studenten in een kamer langs twee dezelfde planten lopen. Een van de studenten had de opdracht gekregen een van de twee planten te slopen. Backster zelf wist niet welke van de vijf studenten het sloopwerk had verricht, maar kon aan de heftige uitslag van de leugendetector die was aangesloten op de nog levende plant feilloos zien wie de boosdoener was, toen de studenten daarna afzonderlijk opnieuw de kamer betraden.
Backster, directeur van de Backster School of Lie Detection in San Diego in Californië, publiceerde zijn onderzoek destijds in de International Journal of Parapsychology. Meer recent heeft hij zijn werk gepresenteerd op wetenschappelijke bijeenkomsten van onder meer het Institute of Noetic Sciences en het Institute for Transpersonal Psychology, beide in Californië. Dat neemt niet weg dat zijn werk nog steeds omstreden is. Dat is niet zo verbazingwekkend. Planten die kunnen horen en zelfs kunnen waarnemen, passen nog niet zo goed in het gangbare mechanistische wereldbeeld.
Bron: Ode
|